Direct van Muizen af? 7 dagen in de week bereikbaar!

Bosmuis

Uiterlijk

Rug licht-geelbruin tot donkerbruin, buik licht van kleur; rug en buikzijde zijn gemarkeerd door oranje-bruine scheidingslijn
Flinke muis, spitse snuit, grote uitstaande oren, lange staart, grote, zwarte ogen
Volwassen 7,4 tot 10,7cm lichaamslengte; staart 7,3 tot 11,5cm

Leefwijze

Graven en klimmen
Door hun lange achterpoten uitstekende springers: 60 65 cm hoog en 40 – 80 cm ver
Voedsel: groene plantendelen, noten, zaden, insecten, wormen, enz.
Voorkeur voor bosranden met dichte ondergroei, open bosplekken met struikgewas, ook in aangrenzende tuinen met bomen en struikgewas
Nest met 2 of 3 ingangen en een voorraadkamer, soms 1 meter diep

Schade

  • Bloemkwekerijen: knaagschade aan knoppen van bloemen (dahlla’s, trosanjers, gerbera’s, rozen)
  • Land- en tuinbouw: vraat van bietenzaadjes. Soms knagen aan consumptienoten en gedroogde vruchten
  • Geuroverlast (lijkt op wildgeur)

Huismuis

Uiterlijk

Rug lichtbruin tot donkergrijs, buik lichter
Slanke bouw, spitse kop, grote oren
Staart dun, even lang of langer dan lichaam
‘ Volwassen: lichaamslengte7tot 10 cm; ± 15 tot 30 gram lichaamsgewicht

Leefwijze

Huismuizen komen vooral in gebouwen voor, vaak boven plafonds
Eten alles, bij voorkeur graan, peulvruchten en noten. Vooral ’s nachts actief
Uitwerpselen 0,3 tot 0,8cm lang, 0,1 tot 0,3 cm dik, Vrij spits van vorm
Ze nemen 3 tot 5 gram voedsel per dag op

Schade

  • Huismuizen kunnen ziektekiemen verspreiden
  • Bevuiling van voedselvoorraden
  • Knaagschade
  • Verstoring van de rust

Veldmuis

Uiterlijk

Rug bruin tot grijsbruin, soms kleurvariaties tot zwart toe, buik lichter tot lichtbruin
Plompe bouw, stompe snuit, in de vacht verborgen oren en ogen; maakt een kortharige, gladde indruk
Volwassen: 9,5 tot 12cm lichaamslengte
Staartje veel korter dan lichaam (ca. 1/3 lichaamslengte); lengte staart 4,5 cm
Pasgeboren veidmuisjes zijn kaal en blind

Leefwijze

Uitstekende graver; leeft bij voorkeur op droge, zonnige en beschutte plaatsen; vooral met ruige en dichte plantengroei
Voedsel: graangewassen, bollen, aardappelen, kool, wortels en ook boomschors
Schuilplaatsen: ondergronds in zelfgegraven holen. Meestal horizontaal, maar soms loodrecht of schuin omlaag tot wel 60 cm diepte; nesten op 15 tot 30 cm;
De uitgangen van het nest zijn altijd geopend en onderling verbonden door – voor de veldmuis typerende- looppaadjes.
‘ Sporen: holen, uitwerpselen 0,4 tot 0,8 cm lang, 0,2 cm dik, groenachtig, rond holen en bij ‘eetplaatsen’
Veidmuizen klimmen en springen zelden of nooit

Schade

  • Knaagschade aan de bast aan de voet van jonge bomen
  • Overbrengen van modderkoorts
  • Schade in weilanden door ondermijnen van de grasmat of het bouwland door knagerij
  • Schade in boomgaarden kan zeer aanzienlijk ‘ijn (ringen van de bomen)